Blog
Blog

“Sorry, I don’t speak Dutch”

Collegevoorzitter André Postema geeft maandelijks te denken over ontwikkelingen bij Zuyd, in de regio, maatschappij en het onderwijsland. Deze keer gaat hij in op het wetsvoorstel Internationalisering in balans. Op het wegnemen van perverse prikkels en op het belang van instroom en behoud van buitenlandse studenten voor grensregio’s.

Het is op het terras in Amsterdam, Groningen en Maastricht bepaald niet gemakkelijk meer om een drankje in het Nederlands te bestellen. Geen probleem natuurlijk, want de Dutchies redden zich wel in het Ingliesj. Maar het heeft toch ook iets vervreemdends: buitenlandse studenten die niet alleen het Nederlands onmachtig zijn, maar daartoe ook geen enkele poging doen. Je hoeft niet extreemrechts te stemmen om je af te vragen of zo’n student van plan is na de studie in Nederland te blijven werken. En, als dat inderdaad niet zo is, waarom we dan aanzienlijke sommen belastinggeld in die student steken. Waarom we toestaan dat de toegankelijkheid van Nederlandse studenten tot het hoger onderwijs op onderdelen in het gedrang komt. En er op diverse plekken in het land sprake is van krapte van onderwijspersoneel, onderwijsvoorzieningen en studentenhuisvesting.

In goede banen leiden, maar dan ook écht

Het wetsvoorstel Internationalisering in balans moet de doorgeschoten internationalisering van het Nederlandse hoger onderwijs weer in goede banen leiden. Parlementaire behandeling zal nog wel even op zich laten wachten, gezien de demissionaire status van het kabinet. Menig tegenstander hoopt dat een volgende minister het voorstel in het geheel niet aan de Tweede Kamer aanbiedt, maar dat zie ik niet gebeuren. Wanneer zelfs een verlichte geest als minister Dijkgraaf paal en perk aan de internationalisering wil stellen, dan is er echt wel wat aan de hand. De vraag is echter of het voorliggende wetsvoorstel ons als samenleving daarbij (voldoende) gaat helpen.

“De kern van het wetsvoorstel Internationalisering in balans is het introduceren van een stok achter de deur voor de minister. Verpakt in modieus beleidsjargon van zelfregie, dialoog en escalatieladders.”

Dreigend

Het doel van de nieuwe wet is te zorgen voor een balans tussen de voordelen en de nadelen van internationalisering in het hoger onderwijs. De wet geeft daartoe de onderwijsinstellingen instrumenten gericht op de opleidingstaal, de taalvaardigheid van studenten, het toelaten van een maximum aantal studenten bij een opleiding (numerus fixus) en het nemen van regie. Op die manier kunnen zij beter sturen, zo is de gedachte. Doen de universiteiten en hogescholen dit niet of onvoldoende, dan grijpt de minister in. Dat klinkt net zo dreigend als het feitelijk is. Temeer omdat het de bedoeling is dat het aanbieden van een anderstalige opleiding de instemming van de minister (lees: de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs) behoeft. Dat de minister het aantal studieplaatsen van een opleiding kan maximeren. En dat, in geval de internationale studentenstromen onvoldoende worden ingedamd, de minister eerder verleende toestemming tot anderstaligheid kan intrekken. Brrrr...

Instrumentarium al voorhanden

Ingrijpende maatregelen dus, waarbij het zeer de vraag is hoe de voorgestane zelfregulering van de hogeronderwijsinstellingen gaat uitpakken. Want het aangereikte instrumentarium is immers nu ook al voorhanden. Instellingen kunnen reeds selectief (en dus beperkt) inzetten op anderstalige opleidingen. Niets staat hen in de weg om de Nederlandse taalvaardigheid te bevorderen. De mogelijkheid een numerus fixus in te stellen bestaat al sinds jaar en dag. Nee, de kern van het wetsvoorstel is het introduceren van een stok achter de deur voor de minister. Verpakt in modieus beleidsjargon van zelfregie, dialoog en escalatieladders.
 

"Het wegnemen van perverse prikkels zet pas echt zoden aan de dijk."

Perverse prikkels wegnemen

De vraag is aldus of het wetsvoorstel daadwerkelijk het probleem van de onbeheersbare internationalisering gaat oplossen. Niet voor niets is het aandeel buitenlandse studenten de afgelopen tien jaar zo sterk gegroeid. Ons hoger onderwijs is van hoge kwaliteit en – zeker voor studenten uit de Europese Economische Ruimte – relatief goedkoop. Helemaal wanneer je met een baantje in de Amsterdamse, Groningse of Maastrichtse horeca van acht uur per week (“Sorry, I don’t speak Dutch”) ook nog eens in aanmerking kan komen voor een beurs die kan oplopen tot 850 euro per maand, een OV-kaart, huurtoeslag, zorgtoeslag én de opbouw van AOW. En bovendien is het zo dat het huidige bekostigingsstelsel groei beloont en consolidatie en krimp afstraft, dus dat helpt ook niet echt. Het wegnemen van deze perverse prikkels zet pas echt zoden aan de dijk.

Risico’s

Daarnaast is het wetsvoorstel niet zonder risico’s. Bijvoorbeeld dat onvoldoende onderscheid wordt gemaakt tussen de universiteiten en hogescholen. Dat de Randstad en de (grens)regio’s over één kam worden geschoren. Dat voorbij wordt gegaan aan het feit dat we nu eenmaal een zeer open, internationale economie én samenleving zijn. En dat studenten de kans wordt ontnomen van internationalisation at home, oftewel het opdoen van interculturele vaardigheden zonder zelf het buitenland te bezoeken. Het aanbieden van een internationaal klaslokaal in combinatie met gerichte, in het curriculum geïntegreerde onderwijsinterventies draagt aantoonbaar bij aan de culturele intelligentiequotiënt, zo toonden Isabelle Grosch, Joris Boonen en Ankie Hoefnagels van het Research Center Global Minds @ Work van Zuyd onlangs aan (zie artikel Science Guide).

“Buitenlandse instroom en behoud van buitenlandse studenten is onmisbaar voor de arbeidsmarkt in grensregio’s.”

Programma’s voor brede studentengroep cruciaal

Voor Zuyd en menig andere onderwijsinstelling uit de grensregio is het aanbieden van programma’s voor een brede studentengroep – nationaal en internationaal – cruciaal. Limburg kent meer buitenland dan binnenland en heeft daarnaast te maken met demografische krimp. Om de arbeidsmarkt adequaat te voorzien van afgestudeerden en van om- en bijgeschoolde professionals kunnen we niet zonder buitenlandse instroom. Het is daarbij wel zaak om hen ook daadwerkelijk voor de regio te behouden. En ja, dan helpt het wanneer deze nieuwkomers – want dat zijn ze – onze taal leren beheersen. Zodat we elkaar een beetje begrijpen op het terras. “Ober, sjöd miech nog eint in!”

André PostemaAndré Postema is sinds 1 juni 2023 voorzitter van het College van Bestuur van Zuyd Hogeschool.