Nieuws

Vertaalacademie Maastricht na 40 jaar nog steeds broodnodig

Computers speelden in het onderwijs nog nauwelijks een rol en maar liefst vierhonderd eerstejaars hadden zich ingeschreven. Zo waren de eerste jaren op de Vertaalacademie Maastricht van Zuyd Hogeschool, nu 40 jaar geleden. Terugkijkend concludeert oud-docent Duits Han Spauwen dat tolken en vertalers ook in de toekomst onmisbaar zijn ondanks alle veranderingen.

Een leeg lokaal. Het symboliseert coronajaar 2021. Onderwijs vond de voorbije maanden grotendeels online plaats. Hoe anders was dat veertig jaar geleden tijdens de geboorte van de Vertaalacademie in Maastricht. Als er toen een pandemie was uitgebroken, had niemand online les kunnen krijgen. “Sterker nog, we hadden niet eens computers”, vertelt oud-docent Duits en Nederlands Han Spauwen. Hij is in 2020 met pensioen gegaan en speciaal ter ere van het veertigjarig bestaan van de Vertaalacademie is hij vandaag naar Zuyd Hogeschool in Maastricht gekomen. Robin Stoks, docent  Engels en Vertalen stapt met Spauwen in de tijdmachine ter ere van het 40-jarig jubileum van de Vertaalacademie. Een ontmoeting tussen de nieuwe generatie docenten en iemand van de oude garde.

Liefde voor taal

“Mijn liefde voor taal is op de middelbare school ontstaan”, vertelt Spauwen (64). “Daarom had ik ook vijf talen in mijn vakkenpakket naast scheikunde, natuurkunde en wiskunde. Na de middelbare school twijfelde ik tussen Frans en Duits. Het is uiteindelijk een studie Duits in Amsterdam geworden. Terwijl ongeveer 95 procent van mijn studiegenoten voor literatuur had gekozen, vond ik juist linguïstiek (taalwetenschap, red.) interessant. Ik ontdek graag hoe taal in elkaar zit en alle aspecten die daarbij een rol spelen. In 1982 ben ik afgestudeerd. Nog geen maand later belde een voorganger van het huidige ROC Vista. Zij verzorgden toen in Maastricht dag- en avondonderwijs voor volwassenen voor mbo, mavo, havo en vwo. Ik ben daar gaan werken en na een jaar belde een van mijn docenten uit Amsterdam, die al sinds 1981 in Maastricht aan de opleiding werkte. Of ik bij de Rijkshogeschool Opleiding tot Vertaler (zoals de Vertaalacademie toen heette) wilde solliciteren. Zo ben ik hier terechtgekomen in 1984.”

Vierhonderd eerstejaars

Spauwen herinnert zich nog goed dat de Vertaalacademie in die tijd maar liefst vierhonderd eerstejaars mocht herbergen. Nu zijn dat er jaarlijks zo’n honderd en hij moet toegeven dat dit eigenlijk beter is. “In de jaren tachtig waren er veel minder verschillende opleidingen. Dus elke nieuwe opleiding leverde automatisch een stuwmeer aan aanmeldingen op. Bovendien waren talen toen veel meer in de mode dan nu.” Het leerlingenaantal is sindsdien nooit meer zo hoog geweest. De laatste tien jaar is het redelijk stabiel en dat vindt Spauwen een goed teken. De sobere studiefinanciering heeft veel nadelen omdat studenten hierdoor meer onder druk staan. Maar een voordeel vindt Spauwen dat studenten hierdoor veel bewuster kiezen. “De tijd dat je vier jaar kon doen over de eerste twee studiejaren, is voorbij. Soms vroeg ik studenten waarom ze halverwege het jaar van de Pabo naar de Vertaalacademie overstapten. ‘Omdat de Pabo niks voor mij is en de Vertaalacademie in hetzelfde gebouw zit’, kreeg ik dan als motivatie te horen.”

RIP

Na die vette beginjaren, liep het studentenaantal in de jaren negentig flink terug. Er kwam steeds meer concurrentie van opleidingen op totaal andere vakgebieden. Doordat er meer te kiezen viel, werd de spoeling voor de Maastrichtse opleiding dunner. Zelfs zodanig dat enkele reorganisaties volgden waarbij collega’s werden ontslagen. Open dagen om meer studenten te werven, waren er wel. “Maar daar hadden we geen speciale medewerkers voor zoals nu. Die organiseerden wij als docenten allemaal zelf.” Dat gold ook voor het maken van de lesroosters. Dat deed Spauwen er een aantal jaren bij naast zijn lessen. Ook de waaier aan talen waaruit studenten konden kiezen, werd een beetje dichtgevouwen. Russisch, Italiaans en Portugees werden niet meer aangeboden vanwege het geringe aantal studenten voor die talen. Uitgerekend die keuze was voer voor een stel creatieve studenten. Ze maakten een spandoek waarop ze speelden met de initialen: ‘RIP Russisch Italiaans Portugees’.

Eén computer op school

Ook de komst van de computer hield de gemoederen bezig. “Op een gegeven moment kregen we één computer met acht terminals. Dat was heel iets. Begin jaren tachtig had IBM de eerste personal computer op de markt gebracht. Ik weet nog dat die 20.000 gulden kostte en dan kreeg je er zelfs een floppy bij. Eind jaren tachtig heeft de opleiding een van de eerste aanbieders van een vertaalprogramma uitgenodigd voor een presentatie. Dit was een Amerikaans bedrijf dat voortgekomen was uit een eerder project van het Pentagon over automatisch vertalen uit het Russisch en uit het Vietnamees naar het Engels. Het aantal talen werd in de jaren zeventig en tachtig uitgebreid. Alles stond toen nog in de kinderschoenen.” Sinds die tijd hebben de snelle technische ontwikkelingen voor grote veranderingen gezorgd in de vertaalwereld en in het onderwijs. De tijd van faxen en overheadprojectoren ligt inmiddels ver achter ons. Vooral de opkomst van het internet leverde veel nieuwe mogelijkheden op. Studenten gebruiken vertaalwebsites als DeepL volop. Daar kunnen docenten zich wel tegen verzetten, maar dat heeft totaal geen zin en is niet realistisch, weet Spauwen “Waarom zou je ook? DeepL maakt bijvoorbeeld vrijwel geen eigenlijk geen grammaticale fouten in het Duits. Logisch dat studenten het gebruiken. Ze kunnen zich een leven zonder computer niet meer voorstellen. Documenteren en opzoeken gaan vliegensvlug. Maar als ik, toen DeepL net bestond, een student vroeg, waarom hij die grammaticvale vorm, of dat woord gebruikt had in zijn vertaling, wist hij het niet. Hij had het gewoon overgenomen van DeepL en er verder niet over nagedacht.”

Het gevaar van internet

De ontwikkeling van taal- en vertaalvaardigheid van studenten kwam in de knel. Ze herkenden de verschillende probleemcategorieën niet meer. Dat was moeilijk. Een goede vertaler moet de moderne technieken zeker kunnen gebruiken. Maar hij moet wel kritisch blijven”, vindt Spauwen. Afgestudeerde studenten van de Vertaalacademie moeten vaak ingewikkelde juridische, economische of technische  dossiers foutloos vertalen. Als je die even door DeepL haalt, kan een klein foutje enorme gevolgen hebben. Spauwen en zijn collega’s stonden dus voor een uitdaging: hoe verhoog je het leervermogen van studenten en het leereffect van je onderwijs zonder dat je DeepL of Google verbiedt? “Je kunt internet wel gebruiken. Maar dat doe je pas echt goed als je kunt beoordelen of je een bepaalde uitspraak of zin wel of niet zo kunt vertalen als de computer het doet. Ik kon vaak aan de woordkeus van ingeleverde opdrachten meteen zien wie DeepL had gebruikt”, vertelt Spauwen.

Berufsbevölkerung of Arbeitskräfte?

Als voorbeeld noemt hij een student die het woord ‘beroepsbevolking’ naar het Duits moest vertalen. Als Nederlander dacht hij dat Berufsbevölkerung wel Duits klonk. “En het was inderdaad te vinden op Google. Google. Maar wat hij niet gezien had, was dat het op allemaal Nederlandse sites stond.” Nou hoeven studenten van Spauwen niet uit het hoofd te weten dat het, afhankelijk van de context, Erwerbspersonen of soms Arbeitskräfte moet zijn. “Maar ze moeten wel weten hoe je de juiste vertaling opzoekt. Tijdens die razendsnelle opkomst van internet, laptops en smartphones moesten docenten het onderwijs ombouwen. Studenten moeten leren alle moderne hulpmiddelen goed te gebruiken. Ze moeten daarvoor zo taal- en vertaalvaardig zijn, dat ze er net iets boven kunnen staan. Alleen dan kunnen ze beoordelen of dat wat de vertaalsoftware voorstelt of ze op Google vinden correct en bruikbaar is. En dat is ook hun toegevoegde waarde op de vertaalmarkt. Dus de computer vertaalt en de vertaler moet die tekst kritisch nakijken. Dat doe ik zelf ook nog steeds. Ik kijk in de supermarkt altijd even of de vertaling op verpakkingen klopt. Een beruchte valkuil voor vertalers vormen getallen in teksten. Dat miljoen en miljard verwisseld worden. Nou, dat is nogal wat. Ik ken een docent die eerst altijd keek of de getallen klopten in een vertaling. Zo niet, dan keek hij de rest van de vertaling niet meer na. Want als een student in een vertaling schrijft dat Duitsland vier miljard werklozen heeft, weet je dat hij niet heeft nagedacht. Zoveel inwoners heeft Duitsland niet eens. Hetzelfde geldt voor een vertaling waarin het gaat over een erg gewild automerk in de achttiende eeuw. Toen moest de eerste auto nog uitgevonden worden.”

Aha-moment

Als interviewster Robin Stoks vraagt wat het mooiste is van lesgeven, verschijnt er een lach op Spauwens gezicht: “Als een student dat aha-moment heeft. Dan zie je gewoon aan hun gezicht dat het kwartje is gevallen. Dat waren de momenten waarop ik echt genoot van mijn werk. Dat was ook heel motiverend. Studenten die oprecht geïnteresseerd zijn.” Spauwen is ervan overtuigd dat ondanks de komst van alle technische ontwikkelingen, het vak van tolk en vertaler ook in de toekomst broodnodig blijft voor de wereldwijde communicatie. Daarom wil hij ondanks zijn pensioen nog één wijze raad aan studenten meegeven ter ere van de veertigste verjaardag van de Vertaalacademie: “Zorg dat je de taal die je studeert ook buiten school zoveel mogelijk hoort en ziet. Dus hou je van windsurfen? Prima, kijk dan op YouTube naar filmpjes in die taal over windsurfen en lees er veel over. Ik weet dat studenten tegenwoordig steeds minder lezen. Maar straks krijg je op je werk ook veel lange teksten voor je neus Daarom is het goed jezelf daar volop in te trainen. Ook in je vrije tijd. Alleen zo krijg je echt gevoel voor die taal en word je een goede vertaler.”